Een organisatie met rond de 800 medewerkers, een centraal laboratorium in een nieuw, duurzaam gebouwd pand met de laatste stand der techniek aan apparatuur en automatisering. Dat is het resultaat van een proces dat in 2015-2016 is begonnen met het versterken van de samenwerking tussen de labs voor medische microbiologie van de ziekenhuizen Gelderse Vallei in Ede, Rijnstate in Arnhem en het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. Door met drie regionale partners op te trekken en de expertise te bundelen, ben je namelijk beter in staat om de voor een gezonde toekomst noodzakelijke investeringen op het gebied van onder andere robotisering van het bacteriologische onderzoek, moleculaire diagnostiek en next generation sequencing te doen.


Niet lang daarna is vanuit de drie ziekenhuizen aangegeven dat het interessant is als ook de klinische chemie en de klinische farmacie bij dit initiatief zouden aanhaken. Zodoende is in 2018 in een business case de basis gelegd voor een combinatie van medische microbiologie, klinische chemie en ziekenhuisapotheek van drie deelnemende ziekenhuizen.

Het nieuw gebouwde centraal laboratorium van Dicoon in Elst (foto: Beeldmaat).

 We kunnen een meer pro-actieve, dienstverlenende rol op ons nemen.

Van en voor de regio

“Vanaf de eerste gesprekken stond het behoud en het versterken van de regionale functie voorop. De optie van overname door een marktpartij, wat we de afgelopen jaren bij verschillende collegalabs hebben gezien, is nooit overwogen. Juist omdat we de regionale samenwerking zo belangrijk vinden. Uit het verbinden van de ketens van de eerste, tweede en derde lijn is nog zoveel meerwaarde te halen, maar dan moet je wel de regie hebben. Als een aanvrager in de eerste of tweede lijn iets georganiseerd wil hebben of je hebt een bepaalde wens voor diagnostiek, moet je daar zelfstandig afspraken over kunnen maken. En niet vanuit een soort package-deal met een investeerder, die naar de toekomst toe misschien niet helemaal matcht met je eigen plannen en wensen”, vertelt Irna Zwiers, sinds een kleine twee jaar een van de drijvende krachten achter het opbouwen en inrichten van Dicoon; eerst als programmamanager en sinds augustus vorig jaar als directeur Diagnostiek.


Bij regionale samenwerking gaat het ook om dichtbij zijn. Huisartsen vinden het volgens Irna fijn om de verbinding te zoeken met de laboratoria die zijn gekoppeld aan de ziekenhuizen, alleen al voor data-uitwisseling. “Ze hebben behoefte aan een punt waar ze met hun vragen over diagnostiek terecht kunnen. Zo’n ‘one single point of entry’ kunnen we hier realiseren. We kunnen hierbij een meer pro-actieve, dienstverlenende rol op ons nemen. Dat we in het geval van een griepgolf naar de huisartsen terugkoppelen om welke griepvariant het gaat. Door dicht op onze doelgroepen te zitten, kunnen we dit traject samen met hen doorontwikkelen”, aldus Irna.

Bulk naar Elst

De organisatie, zoals die momenteel wordt vormgegeven, is er op geënt dat de bulk van de analyses plaatsvindt in het speciaal daarvoor gebouwde centrale laboratorium in Elst, en alleen de citodiagnostiek in de ziekenhuizen. Die bulk bestaat grotendeels uit de niet-cito bulkroutine, zoals de complete medische microbiologie en medische immunologie, alsmede de klinisch chemische bepalingen voor wat betreft de poli- en huisartsenaanvragen. Daarnaast wordt alle bijzondere diagnostiek in Elst gecentraliseerd: speciale bepalingen, zoals HPLC, waarvan de resultaten niet binnen een half uur gerapporteerd hoeven te worden.

Naast een efficiënter gebruik van de veelal kostbare apparatuur, is een misschien nog wel belangrijkere reden voor deze centralisatie dat je optimaal de – nu nog over drie locaties versnipperde – kennis en vaardigheden van analisten kunt inzetten. “Door de monsterstromen van de drie ziekenhuizen op één locatie samen te brengen, krijg je als analist interessanter werk, omdat je een meer gedifferentieerd monsteraanbod langs ziet komen. Je vergroot je expertise, niet in de laatste plaats omdat je in je team nauw in contact staat met andere specialisten. Waar je bijvoorbeeld in Nijmegen misschien de enige HPLC-specialist was, werk je nu in Elst dagelijks samen met HPLC-specialisten uit Arnhem en Ede”, aldus Irna.

Vanwege de citodiagnostiek zal in eerste instantie de bestaande decentrale labinfrastructuur nog voor een flink deel behouden blijven. De bestaande apparatuur, veelal dubbel uitgevoerd per locatie omdat de complete productie daar nog overheen gaat, zal in de loop der tijd worden uitgefaseerd. “Leveranciers blijven innoveren, onder andere met kleinere apparatuur, die meer past bij cito­diagnostiek. Op een gegeven moment zullen alle drie de locaties zijn uitgerust met soortgelijke apparatuur. Dan kan je ook onderling als backup voor de ander fungeren en sta je er als ziekenhuis niet meer in je eentje voor bij het inperken van de risico’s van het uitvallen van apparatuur.”

Vier divisies

De diagnostiek is ingericht rond vier divisies. Naast de vakdisciplines medische microbiologie, klinische chemie en klinische farmacie is dat de front- en backoffice, inclusief bloedafname. Daarbij zijn een aantal expertisegebieden benoemd, die overlappend zijn over meerdere disciplines. Bijvoorbeeld chromatografie (klinische chemie en farmacie), moleculaire diagnostiek of immunologie (beiden voor alle drie de disciplines). “Binnen die expertisegebieden benadrukken we de integraliteit. Idealiter heb je geen eigenaarschap van de een of de ander. Het onderliggende platform is van Dicoon, en dat platform gebruik je”, stelt Irna.

Door de monsterstromen van de drie ziekenhuizen op één locatie samen te brengen, krijg je als analist interessanter werk.

De door Veolia geleverde Medica waterzuiveringssystemen voorzien via een in het plafond en de zuilen verwerkte ringleiding de immunochemische analyzer van Type 1 zuiver water. Dit jaar zullen daar ook klinisch-chemische analyzers op worden aangesloten.

Over je schaduw heen

Het samenbrengen van mensen uit verschillende organisaties heeft alle aandacht van het management. “Je zou kunnen denken dat er vanwege de gelijksoortige werkzaamheden weinig verschillen zijn tussen bijvoorbeeld klinische chemie in Ede en klinische chemie in Arnhem. Maar dan vergis je je. Elk ziekenhuis heeft zijn eigen signatuur. Ook al heb je wat betreft missie en visie gelijksoortige teksten, de interpretatie en uitwerking is per organisatie anders. Dat brengt het wezen van je organisatie met zich mee. Omdat we in het geval van Dicoon te maken hebben met drie ziekenhuizen, met ieder haar eigen cultuur, hebben we de focus gelegd op het goed interacteren binnen en tussen de vakdisciplines. Er zijn namelijk tal van multidisciplinaire vraagstukken waarvoor je alle vier de disciplines nodig hebt om de strategie te bepalen en daarbij behorende processen tot uitvoering te brengen. Dat is voor de betrokkenen best wel spannend: het zal net even iets anders zijn dan je gewend bent. Je gaat het avontuur in vanuit je eigen autonomie, maar je trekt daarin op met collega’s met verschillende achtergronden.”


Irna ziet dat de medewerkers – op ieder niveau – groeien in dat proces. “Belangrijk is dat je met elkaar in gesprek blijft. Ik kan makkelijk een aanname doen dat jij er op een bepaalde manier in zit, maar als ik dat niet expliciet maak, dan blijft ieder voor zich er het zijne van denken en komen we niet waar we heen willen. Daarbij is het belangrijk dat je vanuit je inhoudelijke respect naar elkaar acteert. Dat merken we, want op het moment dat het gaat om de inhoud, dan spat het er gewoon vanaf. Dat geeft energie, en zo gaat het vliegwiel draaien. Medewerkers gaan zich meer vanuit een intrinsieke

motivatie organiseren om dingen samen te doen. Ze denken meer vanuit Dicoon.”

Betrouwbare demiwatervoorziening

Sibel Westen, senior analist serologie bij aanvankelijk CWZ is eind februari al regelmatig in Elst te vinden, waar zij zich bezighoudt met het inregelen van de nieuwe apparatuur voor serologie en immunologie. Het voortraject is nu volledig geautomatiseerd met behulp van een pre-analyse systeem. Dit systeem selecteert de te centrifugeren buizen en voert de centrifuges automatisch uit. Vervolgens komen de buizen in een gedeelte waar op basis van de uit te voeren bepaling wel of geen serumafsplitsing wordt gemaakt, waarna de buizen worden getransporteerd naar de analyzer.

De analyzer, waar Sibel monsters op heeft getest, wordt gevoed met klinisch laboratoriumreagenswater, CLSI Type 1 zuiver water, vanuit een VeoliaMedica systeem. Hiervoor is tijdens de bouw van het laboratorium een ringleiding geconstrueerd, die vanuit het waterzuiveringssysteem via het plafond naar verschillende zuilen loopt waarin wateraansluitingen zitten. In april komen er nog twee analyzers bij die ook van dit zeer zuivere water gebruik maken. Die kunnen eenvoudig via het ringleidingsysteem op een tweede Medica worden aangesloten.

De keuze voor Veolia als leverancier voor waterzuiveringssystemen hangt volgens Gerard Jonker, proceseigenaar medische technologie, samen met goede ervaringen bij laboratoria uit de drie ziekenhuizen, die nu worden gecentraliseerd in Elst. Ook spreekt de duurzaamheidsmissie van Veolia aan.

Sibel Westen, senior analist serologie bij aanvankelijk CWZ is eind februari al regelmatig in Elst te vinden, waar zij zich bezighoudt met het inregelen van de nieuwe apparatuur voor serologie en immunologie.

Alles is nieuw

Bij het samenvoegen van laboratoria is het meestal zo dat je uitgaat van datgene wat er al is, en dat je dat in de loop der jaren aanpast, harmoniseert en optimaliseert. Dat is in het geval van Dicoon niet aan de orde. Het gaat hier immers niet alleen om het samenvoegen van laboratoria, maar ook om het opzetten van een hele nieuwe organisatie, met deels nieuwe mensen en nieuwe systemen voor HR, communicatie, administratie, ICT, enzovoorts. Het is op alle fronten een ‘green-field’, met alle voor- én nadelen.

Waar je voor je ICT-systemen relatief gemakkelijk specialisten op interimbasis kunt inschakelen, is voor de implementatie van de automatiseringssystemen die zijn gekoppeld aan het labwerk juist veel interne expertise nodig. “We komen van een situatie met drie verschillende LIS-systemen. Dan werkt het niet om één van die systemen als leidend aan te merken en de rest daarop aan te sluiten. We hebben gekozen voor de nieuwste versie van een voor onze tak van sport bekende LIS: GLIMS10. Dit LIS hebben we vanaf nul opgebouwd, waarbij we nieuwe processen hebben ontwikkeld en uitgewerkt. Grote uitdaging is dat dit is gedaan door medewerkers, die op de andere locaties nog gewoon hun werkzaamheden hebben. Het is een flinke puzzel om dat in goede banen te leiden, waar we – dat beseffen we ten zeerste – heel veel van onze mensen vragen”, zegt Irna.

Niet meer handmatig

Een soortgelijke exercitie speelt bij medische microbiologie, waar drie werkwijzen moeten worden geharmoniseerd. Extra uitdaging daarbij is dat de analisten van handmatige beoordeling van de platen gaan naar een robot, die dat werk nagenoeg geautomatiseerd uitvoert. Die processen gaan er dus heel anders uitzien. In de overgang van oud naar nieuw zit je dus met de situatie dat de medewerkers in Nijmegen, Ede en Arnhem iedere dag druk zijn om ervoor zorgen dat de diagnostiek in orde is. Maar dat hun knowhow ook nodig is om nieuwe processen uit te denken en de robotwerkwijze te valideren.

Zo’n robotiseringsproject zorgt voor een flinke verbetering van de efficiency. Maar als je kijkt naar de totale keten – van aanvraag tot rapportage –, is er ook elders in de keten nog winst te behalen. Zo is het aanvraagproces voor medische microbiologie nog niet overal digitaal. Door hiervoor ondersteunende processen te ontwikkelen om dat zo doelmatig mogelijk te doen, stroomlijn je ook dit gedeelte en komt de robotisering nog beter uit de verf.

Ruimte voor leren

Dicoon wil vanuit haar visie op mensen en medewerkers ervoor zorgen dat je bekwaam in je vak bent en blijft. Dat vertaalt zich in een bovengemiddelde investering in leren & ontwikkelen, en ook het geven van ruimte en tijd om aan cursussen en scholing deel te nemen.

Daar hoort ook een goede aansturing bij van de mensen op de werkvloer. Irna Zwiers: “We komen uit een situatie dat sommige teammanagers 50 tot wel 70 mensen direct aansturen. Hoe kan je dan voldoende aandacht schenken aan iedere analist of medewerker bloedafname in je team? We hebben nu een organisatie waarbij er op de werkvloer een operationele aansturing is en de teammanager input krijgt vanuit deze nieuwe organisatielaag. Daardoor kan je veel laagdrempeliger gaan opleiden en mensen stimuleren om voor zichzelf op te komen om zich zo senang mogelijk in hun werk te voelen. Je mag bij ons alles vragen; je krijgt altijd antwoord. Je bent immers acht uur per dag op je werk; je ziet bij wijze van spreken je collega’s meer dan je eigen gezin. Dan moet je ervoor zorgen dat je het goed naar je zin hebt op je werk en dat je erop kunt vertrouwen dat je serieus wordt genomen door de organisatie.”

 Plus of min een kwartaal

Medische microbiologie is de eerste discipline die de overstap naar Elst gaat maken. Ten tijde van het interview – eind februari – wordt er nog hard gewerkt aan het finetunen van de robot en de implementatie van de processen. Echt spannend wordt het na Pinksteren, waar in drie weken tijd de drie afzonderlijke laboratoria voor medische microbiologie worden ingehuisd. Vanaf dat moment zal dit gedeelte van het diagnostiek-pallet vanuit Elst worden verzorgd, wat betekent dat de informatiestroom ook via het nieuw geïmplementeerde GLIMS10 zal verlopen.

Een volgende implementatie van GLIMS10 staat gepland voor het einde van 2024. Deze is gekoppeld aan de klinische chemie. Ook is het de bedoeling om dit jaar de eerste specialismen van bijzondere diagnostiek in Elst te concentreren, met name chromatografie.

Volgens de twee jaar geleden door Irna gemaakte tien-fasen planning om toe te werken naar een centraal lab en drie decentrale labs, moet alles eind 2025 klaar zijn. “Plus of min een kwartaal”, houdt Irna een klein slagje om de arm. “Al is ‘klaar’ niet het juiste woord, want dan begint alles pas!”