Minimaal 70% van de zaadcellen moet goed beweeglijk zijn en minimaal 70% mag geen morfologische afwijkingen hebben. Er kunnen er met omgeslagen staarten tussenzitten of met een gehavende kop. Of het zijn onrijpe cellen, die zich kenmerken door een protoplasmadruppeltje in de hals of de staart. “Dat zijn allemaal afwijkingen die de software van onze microscoopsystemen automatisch herkent en als afkeur classificeert”, vertelt Jeroen Kocken, hoofd van het gloednieuwe laboratorium van KLASSE KI, waarin de kwaliteitscontrole plaatsvindt van de ejaculaten van fok- en eindberen, die dagelijks worden aangeleverd vanuit eigen sperma-win-stations. “Het minimale goedkeuringspercentage voor de gecombineerde eis van beweeglijkheid en goede morfologie halen we overigens bijna altijd; vaak genoeg hebben we sperma dat wat dat betreft op 90% zit.”

Mondiale keten

KLASSE KI is een essentieel radertje in een keten, die zich over de hele wereld uitstrekt. Die begint in het geval van het Brabantse bedrijf in Denemarken, waar DanBred zich toelegt op het optimaliseren van de genetica van varkensrassen. Met de fokprogramma’s is het bedrijf zo succesvol, dat inmiddels varkens van DanBred-rassen als Landrace, Yorkshire en Duroc in stallen over de hele wereld zijn te vinden.

“Waar in vroegere tijden de varkensboer nog met de beer op stap ging om zeugen van naburige boerderijen te dekken, is er nu een hele logistieke operatie mee gemoeid om het sperma van beren in goede staat op de meest afgelegen plekken af te leveren”, stelt manager productie & logistics Toon van Stipdonk. “DanBred, waar wij sinds 2018 een volle dochter van zijn, heeft er voor gekozen om KLASSE KI als logistieke hub in deze mondiale operatie in te zetten. Waar je vanuit Denemarken maar naar een handjevol buitenlandse bestemmingen rechtstreeks kunt vliegen, ligt met Schiphol wat dat betreft de wereld aan je voeten. We rijden daar drie tot vier per week naar toe, vanwaar het varkenssperma binnen een dag op plekken als Manilla en Bangkok belandt; dat gaat je vanuit Denemarken niet lukken.”

Overzicht van het ruim opgezette met labmeubilair van Köttermann ingerichte nieuwe laboratorium van KLASSE KI.

Niet te warm en niet te koud

Het dagenlang onderweg zijn is zeker in tropische contreien niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het verse sperma, waarmee wordt gewerkt. Bij de ideale bewaar- en transporttemperatuur van rond de 17 °C is het sperma tot een week houdbaar. De zaadcellen zijn dan in rust en verspillen niet te veel energie. Als het wordt geïnsemineerd in de zeug warmt het snel op tot lichaamstemperatuur en worden de zaadcellen weer actief.


Een optie is om het sperma in te vriezen. “Dat doen we als we van tevoren weten dat de lading echt dagen onderweg is voordat die op de plek van bestemming is, wat het geval kan zijn bij tijdrovende controles van de autoriteiten aldaar. Voor de reguliere markt is dat niet nodig. Sterker: diepvriessperma gaat niet beter zijn qua bevruchting dan vers sperma”, aldus Toon.

Fokberen en eindberen

Vanuit logistieke overwegingen is het vanzelfsprekend dat ook de winning van het sperma dichtbij KLASSE KI plaatsvindt. Dat gebeurt in enkele speciale stallen, waar zowel fok- als eindberen zijn gehuisvest. Deze worden op gezette tijden vervangen door nieuwe dieren, waarbij er naar wordt gestreefd om daar iedere keer vanuit de fokprogramma’s genetisch verder verbeterde varkens voor te gebruiken.


Voor de niet-agrariërs onder de lezers van LabVision: eindberen zijn de mannelijke varkens van wie het sperma wordt gebruikt voor het insemineren van zeugen, die biggen werpen die uitgroeien tot slachtvarkens voor de vleesindustrie. De biggen van fokberen zijn de nieuwe moeders en vaders. De zeugen moeten goede moedereigenschappen hebben, zoals genoeg tepels, voldoende melk geven, goed vruchtbaar zijn; bronstig worden. Anders kunnen ze nooit die biggetjes groot brengen. De beren die als doel hebben om alleen maar slachtbiggen op de wereld te zetten, die hebben al die kwalificaties niet nodig. Die moeten vooral snel en goed groeien, efficiënt voer in vlees omzetten, dat voldoet aan de wensen van de consument. Die wensen willen overigens nog wel eens veranderen. Is de ene keer mager vlees gewild, een paar jaar verder kan dat zomaar zijn overgeheld naar doorregen vlees. Wel een blijvertje in de wensenlijst is de ethische kwestie dat er zoveel mogelijk biggen overleven.


Varkenshouders moeten constant nieuwe generatie zeugen aanfokken, anders houd je alleen maar oude zeugen over, die niet goed kunnen reproduceren. “In de regel wordt 90% van de zeugen geïnsemineerd met een eindberensperma; 10% van de inseminaties is met zuivere lijnen. Daar worden de nieuwe moeders mee gemaakt, die vervolgens aan de zeugenstapel worden toegevoegd om de omaatjes te vervangen”, legt Toon uit.

Labmedewerker Helma Smetsers demonstreert de afvulmachine, die automatisch sperma verpakt in zakjes van 80 ml.

Ingeslepen routine

De werkzaamheden in het laboratorium vereisen een eenduidige werkwijze, met oog voor hygiëne en nauwkeurigheid. Dat wordt geborgd door routinematige procedures, die waar mogelijk zijn geautomatiseerd. Van de bij het lab afgeleverde ejaculaten–zo’n 30 cl per beer– wordt eerst gecontroleerd of het sperma voldoet aan de minimale kwaliteitseisen (minimaal 70% van de zaadcellen moet goed beweeglijk zijn en minimaal 70% mag geen morfologische afwijkingen hebben). Hiervoor pipetteer je een kleine hoeveelheid sperma in een slide, waarbij het sperma zich door de capillaire werking netjes verdeelt in de kamer van de slide. Dit leg je onder de lichtmicroscoop en vervolgens geef je in de CASA-software (‘computer assisted sperm analysis’) drie plekken aan waar de microscoop een kort filmpje maakt. Op basis van deze beelden telt de computer het aantal zaadcellen en geeft aan hoe ze bewegen en of de vorm goed is. Op basis van de exacte inhoud van de slide in combinatie met het gewicht van het ejaculaat kan de concentratie aan goede zaadcellen worden bepaald.

“Omdat we een minimaal aantal goede zaadcellen per dosis verkopen kunnen we het ejaculaat doorverdunnen tot die hoeveelheid. Op die manier kunnen we circa 30 doses per beer maken. Dat verdunnen gebeurt met een conserveringsvloeistof, die is gemaakt door het oplossen van een speciaal poeder in gedemineraliseerd water. Dat poeder bevat onder andere voedingsstoffen, antibiotica om bacteriën af te doden en hulpstoffen om de acrosomen, de koppen van de zaadcellen, te versterken”, beschrijft Jeroen de tweede fase in het proces.

De werkzaamheden in het lab vereisen een eenduidige werkwijze, met oog voor hygiëne en nauwkeurigheid.

De kastjes zijn zo robuust uitgevoerd dat ze moeiteloos een stoof van enkele honderden kilo’s kunnen dragen.

Afvullen

Als het sperma in de juiste concentratie is uitverdund kan het worden afgevuld in zakjes van 80 ml, waarmee de varkenshouder één inseminatie kan uitvoeren. Het afvullen gebeurt nagenoeg volledig geautomatiseerd door een afvulmachine, die via het softwaresysteem data uitwisselt met de software van microscopen. Op die manier is altijd te herleiden welk sperma van welke beren in de batch zit van waaruit is afgevuld.

Van iedere batch of sprong wordt een monster achtergehouden om de houdbaarheid te controleren. “Op basis van de historie voorspellen we hoelang het sperma houdbaar is. Wanneer je bijvoorbeeld sperma naar Vietnam stuurt, is het naast de genetische waarde zeer belangrijk dat het sperma de juiste houdbaarheid heeft”, aldus Toon.

Op de schone weg

De afgevulde zakjes worden tot aan inpakken en verzenden bewaard in een koeling bij distributie, die in de nieuwbouw in dezelfde schone ruimte is gesitueerd als het laboratorium. Deze ruimte is alleen bereikbaar via de hygiënesluis waar je via een bankje wisselt van vuil naar schoon vice versa. “Je kunt er ook voor kiezen om logistiek op de vuile weg te situeren. Dat hadden we in de oude situatie, waarbij we met auto’s het geproduceerde sperma in kratten naar de koeling bij de distributie moesten brengen. Omdat we in de nieuwbouw meer ruimte hebben, kunnen we distributie qua hygiëne-protocol bij het lab trekken. Dat heeft verschillende voordelen. De zakjes kunnen sneller de koeling in en communicatie tussen lab en logistiek is directer”, zegt Toon.

Robuust meubilair

De zoektocht naar meubilair voor het nieuwe lab is begonnen op internet. “We vonden in eerste instantie een bedrijf hier vlakbij in de buurt, dat een prima aanbod had. Echter nadat we op een open dag waren geweest van een bedrijf in landbouwmaterialen, dat ook een heel mooi lab heeft, waren we zeer gecharmeerd van de labtafels die daar stonden. Nadat we er achter waren gekomen dat het om meubilair van Köttermann ging, hebben we snel een afspraak gemaakt, want er zat bij ons wat druk op de ketel vanwege de oplevering van het oude pand en een geplande open dag in de nieuwbouw vanwege ons 25-jarig bestaan. Na een bezoek in het demolab in Breda waren we helemaal overtuigd en hebben we snel een besluit genomen”, vertelt Jeroen.

“Het meubilair van Köttermann sprak ons zeer aan vanwege de uitstraling’, vult Toon aan. “Dat is belangrijk, want door de focus op export krijgen we steeds vaker buitenlandse bezoekers, die zo een goed eerste indruk kunnen krijgen van onze professionaliteit. Die eerste indruk is heel belangrijk voor de uiteindelijke beeldvorming.”

De spoelkeuken is voorzien van een dubbele spoelbak.

Snel leveren

Levertijd was ook een belangrijke factor. Daar kon Köttermann flexibel aan voldoen door zelfs nog een week eerder te leveren dan de standaard levertijd. “We zijn uitgegaan van standaard modules, maar dan toegespitst op onze eisen. We wilden bijvoorbeeld graag tegenover elkaar kunnen zitten achter de computers van de microscopen, met links en rechts een ladeblok, zodat je daartussenin aan de microscoop kunt zitten. Dat moest dan wel een hoger dan normale tafel worden omdat voor sommige werkzaamheden staan handiger is. Een andere wens was een wastafeltje bij de uitverduntafel, die in het midden staat. Dan kunnen we ook daar demiwater gebruiken om de kannen te spoelen, zodat we niet iedere keer naar de spoelkeuken hoeven te lopen. Mooi dat de installateurs van Köttermann, die in drie dagen al het meubilair inclusief de benodigde aansluitingen hadden gemonteerd, daar uit eigen initiatief nog een spatscherm bij hebben aangebracht. Prima verbetering, die we –blijkt na ingebruikname– ook nog wel aan de andere kant van de spoelbalk willen laten monteren”, vertelt Jeroen.

Robuustheid van het labmeubilair was niet alleen voor de uitstraling, maar ook voor de dagelijkse praktijk gewenst.

Stevig

Robuustheid was niet alleen voor de uitstraling, maar ook voor de dagelijkse praktijk gewenst. “De best wel zware afvulmachines wilden we op een praktische, stevige tafel, zodat we gemakkelijk rondom de machine kunnen lopen. Maar in de spoelkeuken wordt het meeste gevergd van het meubilair, waar we een broedstoof voor sterilisatie van enkele honderden kilo’s op een kast hebben geplaatst. Die houdt het prima, ook na het tijdens de installatie boren van een gat voor de krachtstroomkabel, waar we even niet aan gedacht hadden. Heel fijn als dat soort zaken direct worden opgelost”, aldus Jeroen.